Ik was altijd al een liefhebber van tips voor gezond leven. Fris in het hoofd zonder ziekte of handicap oud worden, wie wil dat niet? Zo kwam ik aan mijn fascinatie voor het Japanse eiland Okinawa. Toneel van een van de bloedigste slagen uit de Tweede Wereldoorlog die daar tussen 1 april tot 23 juni 1945 aan 250.000 mensen het leven kostte. Geen plek waar je aan denkt in verband met heel oud worden. Toch wonnen juist op dat subtropische eiland in de Stille Oceaan bovengemiddeld veel honderdjarigen.
Vooral het dorpje Ogimi springt eruit. Van de tweeëndertighonderd dorpsbewoners zijn er 1200 boven de 65. Dat is 37,5%. Ter vergelijking: de bevolking van Velp, een van de meest vergrijsde gemeentes in ons land, bestaat voor 27% uit vijfenzestigplussers. Landelijk is 19% 65+. Op het hoogtepunt van de vergrijzing, die we rond 2040 verwachten, zal 26% van de Nederlandse bevolking boven de vijfenzestig zijn. Met zijn 37,5% zit Ogimi daar nu al ruim boven.
Maar liefst vijftien van die twaalfhonderd 65plussers in Ogimi zijn boven de honderd. Dat is bijna 0.45% . Als we zo’n percentage honderdjarigen in mijn dorp (ruim 10.000 inwoners) zouden hebben, zouden er vijfenveertig honderdjarigen moeten wonen. Er is er zegge en schrijve één.

Dat hoge percentage honderdjarigen is niet onopgemerkt gebleven. Uit de hele wereld komen ze naar Ogimi om te kijken hoe ze dat voor elkaar krijgen. Is er een geheim? Is het het aangename subtropische klimaat? Is het de voeding?

Ogimi is niet de enige plek op aarde waar opvallend veel honderdjarigen wonen. Er zijn vijf plekken die er uit springen. In het jargon van de mensen die zich met longevity (lang leven) bezig houden heten die plekken Blauwe Zones (Blue Zones). Het zijn : Griekse eiland Ikaria, bij Samos. De Barbagia regio in het midden van Sardinië. Loma Linda, een door Zevende dag Adventisten gesticht stadje in het Zuiden van Californië. Het schiereiland Nicoya in Costa Rica. En natuurlijk Ogimi op Okinawa. Dat de Blauwe Zones langzamerhand wereldberoemd zijn, komt voor een groot deel door Internet. Google “Blue Zones” en je krijgt een stroom van informatie. Bovendien maakte de BBC een romantische documentaire over “mysterieus Okinawa” die de hele wereld is over gegaan. Dat hielp enorm. Blue Zones in het algemeen en Okinawa in het bijzonder appelleren op algemeen gekoesterde wensen gezond en fit heel oud, wel honderd, te worden.

Ook bij mij en zo kwam ik op Okinawa. Gelukkig had ik Angelina bij me. Een Chinese vriendin, die vloeiend Japans spreekt. Zonder haar was ik als iedere toerist aan de buitenkant blijven steken. Meteen de eerste dag na aankomst huurde Angelina een taxi van de hoofdstad Nara naar het dorpje Ogimi. Tweeëneenhalf uur rijden. De rit voelde aan als het slot van een pelgrimage. Maar zoals altijd in pelgrimsplaatsen, we waren de enige pelgrims niet. Schrijvende journalistiek, televisie, radio en internet, uit de hele wereld komen ze naar Ogimi. Toen wij er waren, hield een Spaanse journalist een tafel naast me zijn interviews met dorpsbewoners.
Het dorp bleek gewend aan journalistieke belangstelling. Er zat, hoe kan het anders in Japan waar ze alles goed willen regelen, routine in de ontvangst. Het kloppend hart van de publiciteit is het restaurant Eminomise. Het woord Emi heeft iets met smaak en glimlach. Mise staat voor restaurant. Het restaurant van de glimlach. De eigenares, Emiko Kinjovan, heeft het te druk voor een gesprek, maar neemt ons tussen de middag wel mee haar tuin in. Ze laat ons zien hoe ze groente snijdt voor de maaltijd van die avond. Alles vers. Alles uit eigen tuin. Product van eigen inspanning.

 


Emiko Kinjovan in haar tuin

In haar restaurant draait permanent een film op een groot tv-scherm die Emiko’s boodschap van puur natuur en werken in de tuin bevestigt. We zien een stoet van fitte, tot zeer fitte ouderen. Op de fiets. In de tuin. Aan de wandeling. Een enkeling boven de honderd, al is de honderdtwee jarige die we op de film nog ontspannen zien fietsen, intussen overleden. Een ambtenaar van de gemeente die zich bezig houdt met de publiciteit organiseert voor ons een gesprek met dorpsbewoners. Boter bij de vis. Drieduizend yen (een kleine € 25) per gesprekspartner.
Kikue Okushima is begin negentig. Ze komt koket aan lopen. Kleine vrouw, heldere ogen, zorgvuldig opgemaakt, tasje in de hand.
Aan buitenlandse belangstelling is ze langzamerhand gewend. Vier tot vijf jaar geleden is die begonnen, vertelt ze. Ze denkt door het Internet. De bezoekers zoeken het bijzondere in wat voor het dorp normaal is. Moeilijk genoeg voor haar om op dat bijzondere de vinger te leggen. Het begin van haar verhaal is niet anders dan wat zeer oude vrouwen in Nederland over zichzelf vertellen. Ze is weduwe. Een dochter die ook in het dorp woont, komt iedere dag even langs. Een andere dochter, die wat verder woont komt geregeld. Tot zo ver alles als gebruikelijk. Maar dan. Ze is niet eenzaam. Eat and meet, zegt ze. Eet samen, zoek elkaar op. Toen mijn moeder zo oud was als zij, vertel ik haar, had ze er moeite mee de allerlaatste van haar generatie te zijn. Daar verbaast Kikue zich over. Ze voelt zich niet achtergelaten, omringd als ze is door de geesten van wie stierven.
Moria Taira (83) schuift aan. Hij is oprichter en drijvende kracht van een club van tachtigers en negentigers. Samen doen ze aan sport. Ze koken geregeld samen. Hun voedsel verbouwen ze zelf. In eigen tuin. Zelf planten, zelf oogsten. Ze bewegen veel. Kikue danst graag op de dansavonden van de club. Ze kijkt weinig televisie. Eigenlijk alleen als ze, alleen thuis, zit te eten. Ze leest veel.
Later praten we verder met Izena Kazuyo. Ze is als ambtenaar Sociale Zaken belast met de zorg voor oudere mensen in Ogimi. Ze ontvangt ons in een gebouw dat speciaal voor mensen boven de 65 is gebouwd. Voor dagelijks gebruik. Er is een gymzaal. Een diëtiste geeft er eetadviezen en een praatje maken als ze daar behoefte aan hebben. Haar verhaal verschilt niet veel van dat van een Nederlandse ambtenaar Bejaardenzorg.
De speciale zorg voor ouderen stamt van zo’n dertig à veertig jaar geleden. Veel mensen kwamen er toen alleen te staan. Kazuyo probeert ze uit hun huis te krijgen, isolement te voorkomen. Iedere oudere, zegt ze, heeft haar of zijn eigen probleem. Ze drukt zich voorzichtig uit, maar tussen de regels door merk je wel dat ze dat gedoe om die Blue Zones een beetje overdreven vindt. Een beetje een hype die bovendien al over haar hoogtepunt heen is. Het is intussen al weer tien jaar geleden dat de ontdekking van Blue Zones voor opwinding zorgde, zegt ze. In die tien jaar is er veel veranderd. Belangrijkste verandering is wel dat de mensen veel makkelijker aan dingen kunnen komen die ongezond zijn en waarvoor ze niet meer in de tuin hoeven te werken.
Want, zegt ook zij, die combinatie van simpel voedsel en lichamelijk werk was toch de basis van het honderd jaar worden. Het voedsel dat ik Emiko Kinjovan een uurtje eerder in haar tuin had zien afsnijden. Zelf verbouwd, zelf de grond bewerkt. Enthousiast noemt Kazuyo ook het vlees van het eigen Okinawaanse varken en de geneeskrachtige werking van het sap van citrusvruchten. Sober eten, beetje vlees, beetje citrussap. En dat alles in combinatie van lichamelijk werk en veel bewegen.
Voedsel is inderdaad belangrijk, zegt de professor You Xianxun, die, zelf Chinees, vanuit Tokyo het Japanse oud-worden onderzoekt. Want niet alleen op Okinawa zijn veel honderdjarigen. De prefectuur Nagano, die wij alleen kennen van de Winterspelen van 1998 met de twee gouden medailles voor Gianni Romme, heeft de hoogste levensverwachting van heel Japan. Hoger nog dan Okinawa. Toch zijn voedsel en bewegen niet het hele verhaal.
In Ogimi leven de mensen in verbondenheid. Verbondenheid met de grond. Ze eten wat de grond oplevert aan voedsel. Maar ook verbondenheid met elkaar als dorpsgemeenschap. En verbondenheid met de geesten van hun voorouders. Op alle daken in het dorp staat de shisa, de mythische kruising tussen hond en leeuw. De shisa verbindt met de voorouders en waakt, weert het boze, zorgt voor vrede. Kikue Okushima voelde de voorouders om haar heen, als goede, beschermende geesten.

Shisa’s op het dak

Honderd worden, begrijp ik, is niet een kwestie van willen, dieet, oefeningen of ascese. Honderd worden is niet los verkrijgbaar. In Ogimi is het de uitkomst van vele jaren leven op een bepaalde manier. Een leven met natuur en seizoenen, met elkaar. Sober ook. Jaar na jaar, na jaar, na jaar. Met veel zelfredzaamheid. Met honderd worden kun je niet vroeg genoeg beginnen.
Aan al die beschouwingen voegt Satoshi Uchima nog de zijne toe. We ontmoeten hem op een historische plek. Bij de ruïnes van het Nakijin kasteel. Uchima is er manager van museum en kasteel. Het kasteel staat op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Uchima was een gewone, doorsnee Japanse salaryman, vertelt hij. Maar hij kreeg steeds meer last van de stress, wou daar vanaf en vond, nu een jaar geleden, een stressloos bestaan op Okinawa. Hij heeft er wel offers voor moeten brengen. Zijn vrouw is, met haar werk, achtergebleven in Kobe. Zijn kinderen zitten in het buitenland. Hij is alleen. Maar ZONDER STRESS. Hij benadrukt het keer op keer.
Voor hem is het dan ook glashelder waarom er zo veel honderdjarigen zijn op het eiland. Het is het ontbreken van stress. Hand in hand met het ontbreken van een behoefte aan meer. Meer geld, meer eten, meer luxe goederen. Wat ze nodig hebben om te leven, vinden ze in Okinawa om zich heen. Je voelt hoe belangrijk dat inzicht voor hem is. Ook welk offer hij er voor heeft moeten brengen. Hij maakt een eenzame indruk.

Ik had nooit van de serie gehoord. Maar ik ben ook geen volger van de Koreaanse TV. It’s Okay, It’s Love, heet de serie. Een romantische serie over de liefde. Een klein, maar belangrijk deel is opgenomen in huis en tuin van Miyagi Reicho (71), niet ver van Ogimi. De tuin moet een belangrijke plek in de serie hebben gespeeld, want Reicho’s tuin is een pelgrimsplaats geworden voor Koreaanse stellen, die hier, in Reicho’s huis en tuin komen om samen te mediteren over hun liefde. Als om zijn woorden te bevestigen meldt zich op de stille zondagochtend dat we hem opzoeken, een Koreaanse familie. Reicho weet wat ze willen : naar boven om op de eerste verdieping, in de kamer, waar in de serie “alles gebeurde” samen te zijn Man, vrouw, twee kinderen. Hij is er aan gewend. Voor een gering bedrag mogen ze boven hun gang gaan.


Miyagi Reicho en zijn vrouw Miyagi Yoshi

Reicho gelooft niet zo veel in die bijzondere verhalen over oud worden. Je voelt bij hem dezelfde scepsis als bij gemeenteambtenaar Izena Kazuyo. Zijn vrouw Miyagi Yoshi (65) en hij kunnen ook niet zeggen waardoor dat lange leven dan wel zou komen. Na lang nadenken komen ze op gezond water. Maar vooral denken ze toch dat de wereldwijde belangstelling veroorzaakt is door de schitterende documentaires die BBC en ABC maakten van de regio. Reicho ziet zijn tuin als een door hemzelf gerealiseerde droom van healing. Ook hij was, net als Satoshi Uchima, salaryman. Met alle stress die daar bij hoort. Zijn besluit te leven van zijn tuin, zijn koffiehuis en de verkoop van aardewerk, was een doorbraak. Hij voelt zich verbonden met zijn grond, al ziet hij heel goed dat hij met zijn 71 jaar langzamerhand voor de vraag komt hoe lang hij het onderhoud van tuin en huis volhoudt. Zeker niet tot zijn honderdste.

De laatste dag in Okinawa is gewijd aan het Okinawa Peace Memorial Park. Een plek van de dood. Ter herinnering aan de slag van 1945. Groot, uitgestrekt. Het park bevindt zich op de plek waar de laatste gevechten plaats vonden. Behalve aan 110.000 Japanse en ruim 12.000 Amerikaanse soldaten kostten de gevechten een derde van de bevolking (ruim honderdduizend) het leven. Nog af gedacht van de ontelbare gewonden aan beide zijden. Ik was al bepaald bij de slag tijdens mijn gesprek met Moria Taira, de initiatienemer van de Ouderenclub in Ogimi. Tussen neus en lippen door vertelde me dat zijn beide ouders bij de slag waren omgekomen. Hij praatte er verder niet over. Het bepaalde me er wel bij hoe zeer die slag nog leeft. Zeker bij de ouderen. Van het eiland was eind juni 1945 weinig meer over. De hoofdstad Nara was totaal verwoest. De heftigheid van de slag was aanleiding voor de Amerikanen, die een herhaling van dit bloedbad verwachtten bij de verovering van de grote Japanse eilanden, serieus te gaan nadenken over de inzet van atoombom. Er loopt een rechtstreekse lijn van Okinawa naar Hiroshima en Nagasaki.


Marmeren lijsten met namen

Het Memorial Park is vooral groot. Je kunt er zo een uur lopen. Op marmeren platen staan de namen van alle gestorvenen, Japanners én Amerikanen. Honderden platen, kleine letters, allemaal namen. Zo veel, veel te vroeg afgesneden levens. En dan ineens die honderdjarigen. Raadselachtige paradox. Raadselachtig als het leven zelf.