Het denken blijft doorgaan

Maand: juni 2012

Over leven met betekenis.

Overlevingskunst

Het boek van Christa Anbeek over overleven na de dood van een dierbare lag al op mijn bureau toen alles nog goed was. Alles was nog theorie. Hoe zou ik overleven als mijn vrouw eerder zou sterven? Ik vroeg het me wel eens af, al had ik geen idee. Geen moment dacht ik aan overleven na de dood van een kind.

En nu? Nu lees ik Anbeek als een gids die me voorgegaan is op een weg die ik nog maar net begonnen ben. In tijd en bezinning is ze me vooruit. Tijdens een wandeling in de Spaanse bergen stierf haar vriend Paul, met wie ze tien jaar samen was, totaal onverwacht aan een hartstilstand. Het was niet haar eerste contact met de dood. Op jonge leeftijd verloor ze haar vader, moeder en broer. Met hun dood was ze nooit in het reine gekomen. Te trots om de dood te accepteren, zegt ze zelf. Maar dankzij Paul was het gelukt het leven weer op te pakken. Tot die dag in Spanje waarop haar alles uit handen werd geslagen. Hoe moest ze verder? 

In haar zoektocht naar een antwoord laat ze een variëteit van psychiaters, schrijvers, filosofen, boeddhisten en Pim van Lommel, de cardioloog van de bijna-dood ervaringen de revue passeren. 

Onder hen levensfilosofen als Joep Dohmen en Wilhelm Schmid. Hun filosofie bestaat voor een groot deel uit inzichten en oefeningen waardoor de mens het leven met al zijn wederwaardigheden aan kan. Bij gevorderden die vertoeven in relatieve kalmte lijkt dat goed te lukken. Maar lukt het ook als iemand probeert te overleven? Anbeek heeft haar twijfels. In de storm merk je pas wat stuurloosheid is. Dan pas merk je hoe weinig invloed een mens kan uitoefenen op zichzelf.   

Ik denk dat ik dat nu met haar eens ben. Dat ‘nu’ moet er wel bij. Want eerder kon ik goed uit de voeten met de gedachte van het leven als een kunstwerk waar ik zelf verantwoordelijk voor ben. Ik voelde me sterk, wist natuurlijk van vergankelijkheid. Maar dacht bij vergankelijkheid alleen aan mijzelf, aan mijn eigen dood. Ten onrechte. 

Anbeek verloor haar vriend, waarmee ze uiteindelijk, na alle verdriet om vader, moeder en broer, een goed leven had opgebouwd. Die inslag was te groot om er via de levensfilosofie mee in het reine te komen. Dat herken ik. 

Ze leerde haar Paul kennen via het Zenboeddhisme. Na zijn dood mediteerde ze urenlang om haar Ik-gerichte manier van leven op te geven en zo zichzelf op te lossen in een oneindigheid waarin leven en dood in een voortdurend komen en gaan in elkaar overlopen. Het lukte haar niet. Ze kon zichzelf niet opgeven, klampte zich te veel vast aan het verleden. Wilde niet over haar eigen emoties heen stappen. Wilde blijheid om geluk blijven voelen en pijn om ongeluk. Het ging haar om de werkelijkheid. Niet om abstracte oneindigheid. “Hoe je ook mediteert”, schrijft ze, “het maakt een groot verschil of iemand dood is of levend of iemand mij aanraakt of niet meer bewegen kan.” 

Tegelijk blijft ze zich aangetrokken voelen door de boeddhistische overgave: zonder woorden, zonder denken, zichzelf verliezen in een oneindig perspectief. Heeft een mens uiteindelijk een andere keus? Op onze vragen krijgen we geen antwoord. Onze verlangens worden niet vervuld. Maakt dat wat uit? Schieten we er iets mee op als we de antwoorden op onze vragen wel zouden kennen? Is het niet veel wijzer er in te berusten dat onze diepste verlangens niet in vervulling gaan, ons over te geven aan de grote stroom van het leven en kortstondig geluk dankbaar te ervaren? Dat je leeft is genoeg. Meer is er niet. Er hoeft geen reden te zijn om door te gaan met leven 

Ik begrijp het. Antwoord op mijn vragen hoef ik ook niet te krijgen. Zo veel zin zit er niet in wat ons overkomt. Maar overgave aan de grote stroom is me net iets te passief. Ik wil blijven leven met betekenis. Míjn betekenis. Die wil tot betekenis laat ik me door de dood niet afnemen. In dat zoeken naar betekenis hebben ook de gestorvenen een plaats. Wat betekenden ze voor me? Wat betekenen ze nu, na hun dood, voor me? Wat is zo betekenisvol geweest in hun leven dat ik dat namens hen wil doorgeven? Zo blijven ze bij me, raak ik ze niet kwijt.  

 

Christa Anbeek, Overlevingskunst. Leven met de dood van een dierbare.

Uitgeverij Ten Have € 18,25

Het leven is een opdracht

Alleen op Bonaire. Ver van huis. Uitzicht op zee. Altijd hetzelfde, altijd anders. Ik begin mijn dagen met het dagboek dat godsdienstsocioloog Gerard Dekker samenstelde uit het verzamelde werk van Dietrich Bonhoeffer, de Duitse theoloog die vanwege zijn verzet in 1945 door de nazi’s werd omgebracht. Iedere dag een tekst gegroepeerd rond een maandelijks wisselend thema. 

Ik weet niet of het ligt aan de keuzes van Dekker, maar Bonhoeffer komt er strenger, radicaler uit naar voren dan het beeld dat ik van hem had. Zo las ik op 7 juni: “Hij (God) zal niet vragen of wij Duitsers waren of Joden, of we nationaalsocialisten waren of niet of we tot de Belijdende Kerk gehoord hebben of niet;…..of we een levenswerk kunnen laten zien….. dan wel gering en onbelangrijk waren”……God zal eenmaal alle mensen vragen of ze geleefd hebben naar het evangelie.” Het gaat in de godsdienst, aldus Bonhoeffer, niet om harmonie of geluk. Ook niet om christelijke meningen. Het gaat om een keus: voor of tegen Christus. Om leven volgens het evangelie. Uit sterkte en gevoel, vanuit wil en verstand. Dekker heit het er via Bonhoeffer, of vice versa, dag na dag bij me in. 

Vrijdag 1 juni j.l stond in het dagblad Trouw een interview met de Utrechtse hoogleraar Psychiatrie Frank Koerselman. Leven, zo zei hij, is for better en for worse. Mensen met wie het goed gaat, ervaren het leven als een geschenk. Om dankbaar voor te zijn. Dat slaat om bij tegenslag. Bij ziekte en dood. Dat te accepteren is moeilijk. Zeker tegenwoordig. Mensen kunnen niet meer accepteren wat hen door een ander of door het lot is aangedaan. Het lijden aanvaarden ze nauwelijks meer,. Ze voelen zich miskend, voelen zich slachtoffer en gaan zo op in die slachtofferrol, dat ze niet zien dat het leven verder gaat, verder moet gaan. Zij het niet als geschenk, maar als opdracht. Koerselman, die zichzelf niet als een gelovige omschrijft, verwijst naar het laatste woord van Christus: “Het is volbracht”: Christus’ opdracht na een leven for worse was volbracht. 

Sinds mijn leven van de ene dag op de andere is veranderd van een leven vol harmonie en geluk in een leven for worse, lees ik anders. Zo weet ik tegenwoordig al na een paar bladzijden of wat ik lees, geschreven is door iemand uit het leven for better of door iemand uit het leven for worse. In wat Bonhoeffer met name in de laatste jaren van zijn leven schreef,  druipt het er vanaf. Zijn leven was een leven for worse en hij leefde uit de opdracht zich daar niet bij neer te leggen. 

Dat moet loodzwaar geweest zijn. Voorgoed gescheiden van zijn verloofde, verschillende familieleden door de nazi’s geëxecuteerd, zijn fiere Duitsland geregeerd door misdadigers, zelf in afwachting van de strop. In die situatie zag hij het als zijn opdracht menselijk, rechtop, vanuit zijn geloof te blijven leven. Het betekende dat hij zijn geloof anders, aardser, handelingsgerichter, minder religieus moest verwoorden. Alleen zo voorkwam hij dat de machteloze treurnis over wat hem, zijn land en familie overkwam de overhand zou krijgen. 

Het inzicht dat het leven bij verdriet en lijden verandert in een opdracht, heeft me op weg geholpen bij het verwerken van mijn eigen verdriet. Kijk niet om naar verloren geluk en harmonie, hoe moeilijk ook, maar richt je op een nieuwe opdracht: ondanks alles verder leven, overleven.  

Door al die betuigingen van moed, opdracht en kracht die Dekker in zijn Bonhoeffer Dagboek achter elkaar heeft gezet, treft je bij Bonhoeffer een haast nietzschiaanse koppigheid. Koppig trouw. Aan Christus. Maar ook aan de aarde, zoals Nietzsche wilde. Bij Bonhoeffer ligt trouw aan de aarde en aan de mensen in het verlengde van trouw aan Christus. “Uiteindelijk”, zo schrijft hij, “gaat het er niet om of ik als held het toneel verlaat, maar hoe de volgende generatie verder zal leven.” Dat zag hij als zijn opdracht.  

Niet blijven steken in de slachtofferrol, maar aan verdriet en lijden de opdracht ontlenen opnieuw te overdenken wat het betekent te leven uit het evangelie. Daar leefde hij voor. Tot het bittere einde. Misschien moet je eerst  zelf geconfronteerd worden met het leven for worse om Bonhoeffers gedachten op dat punt van binnenuit te verstaan als hulp bij het formuleren voor mijzelf van wat nu de levensopdracht is.  

 

Dietrich Bonhoeffer, Een thematisch dagboek. Samengesteld door Gerard Dekker.

Meinema / Averbode. € 25,00

 

© 2024 Jan Greven

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑