Volgens Rüdiger Safransky vond er omstreeks 1850 een omslag plaats. Voor die tijd werd over de mens groots en meeslepend gedacht. De Romantiek deed hem versmelten met de natuur en het Al. Het Idealisme zag een rechtstreekse band met de Geest die zich als drijvende kracht van de wereldgeschiedenis in de mens verwerkelijkte. Kon je, als mens, hoger stijgen?

Maar zo rond 1850 was dat allemaal over. Romantiek en idealisme leken hun hand overspeeld te hebben. Op hun hoge vlucht volgde het verlangen de mens klein te maken. Zo hij al betekenis had, dan slechts als radertje in de geschiedenis. Na 1850 zeiden ze graag: ‘De mens is toch niets anders dan….’ En dan vulden ze iets in als ‘zijn lichaam’,  of: ‘het product van economische omstandigheden’, of:  ‘zijn driftleven’.

Op dit kleine denken over de mens volgde ook weer een reactie. Met name van christelijke zijde. In de encycliek Aeterni Patris bepaalde paus Leo XIII in 1879 dat de theologie van Thomas van Aquino (1225-1274) voortaan de grondslag van het katholieke denken zou zijn. Thomas zag de mens als drager van een eeuwige door God bepaalde bestemming. Dat is bepaald niet klein. In calvinistische kerken ontwikkelde zich in diezelfde jaren een neocalvinisme dat de mens behalve een eeuwige bestemming ook een hoge verantwoordelijkheid en roeping gaf. Later beleefden de Lutherse kerken een Luther renaissance.

Het lijkt erop of de omslag van 1850 zich in deze tijd herhaalt. Het is weer helemaal ‘in’ om klein over de mens te denken. Hem te zien als ‘toch niet anders dan…’. Bijvoorbeeld: ‘een schakeltje in de evolutie’, of: ‘ zijn hersenen’, of: ‘het product van zijn genen’. Ook dit denken heeft de trekken van een reactie. Alsof, zoals in de negentiende eeuw Romantiek en Idealisme, dit keer katholicisme en neocalvinisme te lang, te hoog over de mens gedacht hebben. Uit die reactie verklaar ik het huidige enthousiasme voor de gedachte dat mensen, niet anders dan dieren en planten, onderworpen zijn aan de evolutie en dus niet zo iets hebben als een vrije wil.  

Twee denkers uit de 19e eeuw, Søren Kierkegaard en Friedrich Nietzsche, hebben me altijd gefascineerd. Pas door Safranski ben ik er achter gekomen waar die fascinatie vandaan komt. In het bovengenoemde dilemma: ‘Denk je hoog over de mens of laag?’ ,  namen zij een bijzondere positie in. Kierkegaard schreef vernietigend over het ‘hoge denken’ in de gezapige prediking in zijn Deense Volkskerk, die de gelovige een eeuwig plekje in de hemel toezegde. Nietzsche hakte in op zijn voormalige vriend Richard Wagner als er aan het slot van diens opera Parcival ineens zicht is op een hoge, eeuwige bestemming voor de held.  Maar minstens even vernietigend waren beiden over wie klein van de mens dachten. Nietzsche noemde hen ‘beschavingsfilisters’, burgerlijke hufters, en pleitte voor een menselijke voornaamheid, die zichzelf en de aarde trouw blijft. Kierkegaard zag in Abraham een geloofsheld, die bij het offer van Isaäc de moed had om over de ethiek (van de kleindenkers) heen de sprong te wagen van het vertrouwen in God. Kierkegaard en Nietzsche dachten groot over de mens en tegelijk klein. Ze zagen hem ‘klein’, dwz niet als drager van eeuwigheid. En tegelijk ‘groot’ : de mens kan in zichzelf een vonk ontsteken en zo voornaam, authentiek, waarachtig vrij worden.  

Die tussenpositie spreekt me buitengewoon aan. De mens als wezen met een vanzelfsprekende eeuwige bestemming is me te massief, te zelfverzekerd ook. Anderzijds miskent het ‘kleine denken’ te zeer het unieke karakter van de mens, zijn vrijheid, zijn verantwoordelijkheid van zijn leven iets, zo mogelijk een kunstwerk, te maken.  

Ik heb op deze plek vanaf januari 1998 om de week over een boek mogen schrijven. Een enorm voorrecht en een groot plezier. Dit is mijn laatste bijdrage. De redactie vindt het welletjes en de tijd dat ik daar iets over te zeggen had, ligt ver achter me. Achteraf realiseer ik me dat ik het liefst schreef over boeken waarin nagedacht werd over de positie van de mens tussen grootheid en kleinheid in. Voor mij de plaats om God te zoeken. Laat God zich vinden? Vaak liep het uit op stilte. Op tegenstrijdigheden. Op manke taal. De Eeuwige laat zich niet in woorden vangen. Zo blijft Hij ons nabij. Heerlijke onrust van het hart. 

Rüdiger Safranski, Romantiek. Een Duitse affaire. Uitgeverij Atlas. € 34,90  

laatste recensie in dagblad Trouw. verschenen 6 september 2011