Het is stil geworden rond de herindeling die Blaricum, Laren en Huizen boven het hoofd hangt. De plannen zijn niet van tafel, maar de Provincie, drijvende kracht achter de plannen, heeft even gas terug genomen en dat komt doordat er een nieuw kabinet is. Met een nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, die herindelingen op haar manier wil aanpakken. In een ander beleidskader, zoals dat heet in jargon. Met als mogelijke uitkomst een andere rol voor de Provincie. Misschien bepalender dan tot nu toe. Misschien minder bepalend. Niemand die het nog weet. Vandaar die stilte.

Omdat er deze zomermaanden geen raadsvergaderingen zijn waarover geschreven kan worden, ben ik via Google maar eens in het archief Herindelingen gedoken. Geen vrolijke kost voor wie de plaatselijke democratie ter harte gaat. Neem de samenvoeging, in 2001, van de gemeente Vleuten-De Meern bij de stad Utrecht. Zo goed als alle bewoners (98% met een opkomst van 83%) hadden zich er tegen uit gesproken. De politiek trok zich er niets van aan. Of neem de samenvoeging van het Groningse Haren met de stad Groningen. Gemeente en bewoners hebben zich daar jarenlang met alle beschikbare middelen tegen verzet. Vergeefs: één januari a.s. wordt de gemeente Haren opgeheven.

Een onderzoek uit 2013 (titel: Lichte Evaluatie Gemeentelijke Herindeling) praatte met betrokkenen over 39 herindelingen in de provincies Limburg, Overijssel en Gelderland. Wat bleek? Bestuurskracht, ambtelijke organisatie en dienstverlening verbeterden. Tot tevredenheid van de colleges van B & W, de top van het ambtelijk apparaat en de Provincie. Gemeenteraden, burgers en maatschappelijke organisaties waren minder tevreden. De afstand tussen politiek en burger was gegroeid. De gemeentelijke belastingen waren gestegen. De zogenaamde frictiekosten, kosten als gevolg van de reorganisatie, waren fors hoger geweest dan begroot.

Samengevat: herindelingen zijn goed voor bureaucratische en bestuurlijke ambities. Bestuurders kunnen efficiënter en effectiever aan de slag. Uiteindelijk, kun je zeggen, profiteert de burger daar van. Wel groeit de afstand tussen burger en politiek.

Zouden bestuurders zich omwille van de band met de burger inhouden als er efficiency- en kwaliteitsslagen te maken zijn? Ik ken er geen voorbeelden van. Wel van het omgekeerde, zie Vleuten en Haren.

Op grond van dit onderzoek ga ik er vanuit dat ook “onze” herindeling negatief zal uitpakken voor de betrokkenheid van de Blaricumse burgers bij politiek en bestuur. Dat lijkt me geen goede ontwikkeling. Discussies over herindeling zouden daarom zeker ook, en misschien wel vooral, moeten gaan over de betrokkenheid van de burgers en niet alleen over bestuurskracht, kwaliteitsverbetering van het ambtelijk apparaat en efficiency. Er zou een concreet plan moeten komen voor een dorpse doe-democratie. Met, binnen de nieuwe kaders, een eigen verantwoordelijkheid van de Blaricummers voor de leefbaarheid en woonkwaliteit van hun dorp. Zo zou voorkomen moeten worden dat burger en bestuur straks nog meer op afstand van elkaar staan, dat de onverschilligheid toeneemt en de opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen nog verder zal teruglopen. Het is jammer als straks gezegd wordt : Als je die ontwikkelingen had kunnen voorzien, waarom heb je er dan niets aan gedaan?