Echt gebeurd of een sprookje

Lang geleden, ik was vierdejaars student Theologie, moest ik voor het vak Nieuwe Testament een scriptie schrijven over de Verheerlijking op de Berg. Ik herinner me dat ik er opgewekt mee aan de slag ging en uit diverse wetenschappelijke tijdschriften van alles te weten kwam. Tot ik stuitte op een ingewikkeld probleem. Was die Verheerlijking nu echt gebeurd of niet? Waren Mozes en Elia werkelijk uit de hemel neer gedaald? Was het gezicht van Jezus echt stralend wit geworden? Had je bij wijze van spreken een foto van de ontmoeting kunnen maken?

Ik kwam daar toen niet goed uit en dat vond ik zorgelijk, want de zeggingskracht van het verhaal stond of viel voor mij met historische betrouwbaarheid. Als de verheerlijking op de berg niet ‘echt’ gebeurd zou zijn, zou het zijn waarde verliezen. Het zou een verzinsel zijn. Een sprookje. Want het was het één of het ander. Echt gebeurd of verzinsel. Diepste waarheid of Roodkapje.

In een van zijn brieven uit de gevangenis beschrijft de voormalige Tsjechische president Vaclav Havel een mystieke ervaring. Het is een mooie zomerdag. Hij zit op een stapeltje oud ijzer en kijkt vanuit het gevangenkamp Hermanice naar een grote boom aan de andere kant van het hek. Aan de kant van de vrijheid. Plotseling lijkt hij uit te rijzen uit zijn eigen bestaan en op te stijgen naar een tijdloze ruimte. Een gevoel van verzoening komt over hem. Van overgave en van instemming met het onvermijdelijke verloop van de dingen. Hij voelt kalme vastberadenheid. En diepe verwondering. Het is of hij valt in een peilloze diepte. Hij voelt een grote vreugde. Alles in zijn leven valt op zijn plaats, krijgt betekenis. Ultiem geluk overstroomt hem. Een gevoel van harmonie. Met de wereld, met zichzelf, met dit ogenblik en alle ogenblikken die hij zich kan herinneren. Hij voelt liefde, intense liefde, al kon hij niet zeggen voor wie of voor wat.

Als ik nu over de Verheerlijking op de Berg nadenk, denk ik niet meer aan een al dan niet waar gebeurde geschiedenis, maar aan zo’n soort ervaring of aan één die de Amerikaanse psycholoog Abraham Maslow ooit vertelde. Maslow was decaan van zijn psychologische faculteit en liep daarom bij academische plechtigheden vooraan in de stoet. Hij had het niet zo op die processies. Hij vond het maar ijdelheid. Maar op een dag, juist toen de stoet zich in beweging zette, ‘zag’ (tussen aanhalingstekens) hij ineens voor hem en achter hem een veel grotere stoet. Met helemaal vooraan de Griekse wijsgeer Socrates, een paar rijen voor hem de filosoof Spinoza, nog dichterbij Sigmund Freud, en achter hem al die studenten en geleerden die nog zouden komen. Generatie na generatie. Eeuwen van wetenschap samen in één ogenblik.

Geloof is voor mij openheid voor ervaringen als Havel en Maslow beschrijven. Dat is een ander geloof dan vroeger. Het is een geloof van verhalen. Verhalen over mijzelf. Verhalen die te maken hebben met betekenis, met zin en met een opdracht. Een opdracht het zoeken naar betekenis vol te houden. Ook als het tegen zit.

Op haar sterfbed vertelde een vriendin mij over het bombardement op haar stad in de meidagen van 1940. Ze was een meisje van acht. Haar huis lag vlakbij het station. De bommen hadden een buurmeisje gedood. Haar zusje was ernstig gewond. Vluchtend naar het Zuiden te midden van Franse troepen werden ze door Duitse vliegtuigen met mitrailleurs beschoten. Toen ze na de vlucht terug kwamen trof ze een verwoest huis en een stad in puin.

Na het gesprek, in de auto op weg naar huis, vroeg ik me af waarom ze mij dat verhaal op dat moment, in het laatste gesprek dat we met elkaar hadden, verteld had. Het was een verhaal over angst. Maar ook over de overwinning van angst. Het was goed afgelopen. Ze had het er levend van afgebracht. Uiteindelijk een happy end. Ze had lang en gelukkig geleefd. Het verhaal monterde haar op. Het was een overlevingsverhaal, dat ze, hoe ontroerend, vertelde, nu ze wist dat ze sterven ging.

Heerlijk dat het goed af liep. Maar niet altijd is dat zo. Soms loopt het niet goed af. Is het dan betekenisloos? Is betekenis afhankelijk van goede afloop? Of kan iets niet goed aflopen en toch betekenis hebben?

Ik weet niet of ik aan die vragen al toe was toen ik als vierdejaars student mijn tanden zette in de Verheerlijking op de Berg. Ik denk eigenlijk van niet. Ik denk dat ik het zag als een verhaal waarin ons in een donderslag als een knipoog van God te verstaan werd gegeven: maak je geen zorg, het loopt goed af. Hij is Mijn Zoon, de Uitverkorene. Alles als echt gebeurde geschiedenis. Daarom hechtte ik daar zo aan .

Maar nu? Natuurlijk vind ik het heerlijk als iets goed af loopt. Maar belangrijker, wezenlijker vind ik het om het uit te houden als het niet goed af loopt. Het uit te houden in gemis, tekort, falen, verdriet of onrecht. Daarom spreekt me zo’n verhaal van Havel mij aan. In de gevangenis, zonder enig uitzicht op verandering, toch opgenomen in de wijdte van het zijn. Omringd door barmhartigheid. Ik ken dat gevoel. Het gevoel opgenomen te zijn in de wijdte van Gods barmhartigheid.

Als iemand sterft, lijkt hij uit het leven weg te kantelen. Als Jezus sterft, gebeurt dat niet. Door zijn sterven verdwijnt Jezus niet als het zoveelste slachtoffer van wreedheid en willekeur in de coulissen van de geschiedenis. Als hij sterft, kantelt hij in het leven. Regent zijn liefde als een sterrenregen op ons neer. Geen einde maar het begin van een nieuwe manier om zijn liefde voort te zetten. Iets van God in mij. Zo draag ik niet alleen de liefde van Christus verder, maar ook de liefde van mijn gestorven geliefden. En raak ze daardoor niet kwijt. Iets van hen is in mij. Samen vormen we een processie. Een processie van liefde. Voor ons onze gestorvenen, samen met de kerkvaders, de discipelen en de profeten. Helemaal vooraan Mozes en Elia. Achter ons allen die na ons die zullen komen.

Havel ervoer iets van tijdloosheid. Ook die ervaring ken ik. Als ik luister naar muziek, wandel in de natuur. In intense persoonlijke relaties. Als ik een museum bezoek of schrijf. En natuurlijk, in de kerk. Steeds op zoek naar een andere werkelijkheid dan de alledaagse. Een breuk in de tijd. Een kloof als in een vulkanisch landschap. Rook, vuur, stoom. God onder ons. Een visioen dat ons tilt op een hoger plan. Dat betekenis geeft als betekenis verloren is door dood en verlies. Duizelingwekkend. Verbonden. Overstroomd door liefde.