Het denken blijft doorgaan

Egypte, bakermat van het christendom?

Het oude Egypte - Tjeu van den Berk

In het jaar 391 braken er in het Egyptische Alexandrië heftige rellen uit. De toenmalige bisschop Theofilus, ondanks zijn herderlijk ambt vredelievend noch zachtmoedig, had uit een tempel opgegraven heidense cultusvoorwerpen tentoongesteld en door zijn christenen laten bespotten. De heidenen pikten dat niet en de rellen die daarop volgden, leidden uiteindelijk tot de vernietiging van het Grieks-Egyptische Alexandrië. Voor de heidenen brak de grote godenschemering aan. Nog voel je Van den Berks woede over de teloorgang van die bakermat van cultuur, tolerantie en beschaving.

“De Heer van het Water, Osiris, danste voortaan naar de pijpen van het christendom.” Althans, zo leek het. In werkelijkheid was het omgekeerd en was het oude Egypte de bakermat van het jonge Alexandrijnse christendom en via Alexandrië ook van het latere christendom. Aldus Van den Berk, die laat zien hoe een oer christelijk geloofsartikel van de Zoon van God, die God is èn mens, berust op een van oorsprong Egyptische gedachte. En met de Drie-eenheid en de maagdelijke geboorte is dat niet anders. 

Er is een tekening uit de vierde eeuw (zie afb.) van bisschop Theofilus, die een monnik (rechts) uitnodigt om stenen te gooien. Hij staat op het Serapeum, het heiligdom van de stiergod Serapis, waarvan het hoofd linksonder als een zwarte vlek te zien is. 

Een teken van onderwerping. Of toch niet? Immers, op zijn beurt draagt de stier Theofilus en zo draagt de Egyptische ideeënwereld de christelijk leer.

Verwonderlijk is die verwantschap tussen Egypte en het christendom niet, aldus Van den Berk. Religies beginnen allemaal met dezelfde ervaringen van dag en nacht, leven en dood, begin en einde. Het zijn dezelfde bewegingen die de mens ervaart in de energieën van de natuur. De zon komt op en gaat onder, de seizoenen komen en gaan, het water van de Nijl rijst en daalt. De mens personifieert die energieën. Goden zijn de door mensen tot persoon gemaakte dynamische krachten van de natuur. 

Aan de zon ontleent de mens gedachten over het menselijk leven in termen van licht en duisternis. Zoals de zon rijst en ondergaat, zo gaat dat ook met onze levens. Zoals de zon terugkeert na haar ondergang, zo zet menselijk leven zich voort na de dood. De kikker en de mestkever symboliseerden voor de Egyptenaren nieuw leven uit water en leven na de dood. Zoals de kikker komt uit het water, zo komt de mens op uit de chaos. Zoals de mestkever kruipt uit een doods bolletje mest, zo zal dat ook met de mens gebeuren. Zo is Osiris uit de dood gewekt. En veel later, maar volgens dezelfde gedachtelijn: zo is Christus opgewekt uit de dood. Allemaal deel van dezelfde werkelijkheid die we als natuur om ons heen zien.  

De gedachte van een God die vlees wordt, de wisselvalligheden van het leven ondergaat en tenslotte opstaat uit de dood, is Egyptisch van oorsprong, zegt Van den Berk. In het jodendom daarentegen trekt God zich steeds meer terug uit het profane. De kloof tussen God en wereld wordt steeds dieper. Het jonge christendom is daar niet in meegegaan, maar heeft zich aangesloten bij de Egyptische visie. Niet Jeruzalem, maar Alexandrië is de bakermat van het christendom. 

Van den Berk citeert de kerkvader Augustinus, die zei dat de zaak die nu ‘christelijke religie’ heet, al bestond bij de Ouden en er sinds het begin van het menselijk geslacht altijd geweest is. Tot Christus zelf in het vlees kwam en men de ware religie, die reeds bestond, ‘christelijk’ begon te noemen. Dat is juist en tegelijk onjuist, zegt Van den Berk. Die ‘oude religie’ van Augustinus is niet uit de lucht komen vallen. De Egyptenaren hebben er de grondslagen voor gelegd. 

Behalve een studie van de Egyptische godsdienst is zijn boek ook een afrekening met een verleden in een Kerk, die, niet anders dan bisschop Theofilus, ook zo goed wist hoe het zat met de waarheid. Je proeft iets van verwondering en iets triomfantelijks. Verwondering over het gebrek aan bescheidenheid. Iets triomfantelijks ook. Hij toont het met de stukken aan: zo origineel zijn al die dogma’s niet, de waarheid is lang niet zo exclusief als de kerk meent. Dat relativeert, lucht op, zet aan het denken. 

Waar staat de wieg van het christelijk geloof? Aan de oevers van de Nijl met haar troostende cyclus van opkomst en ondergang? Of in Jerusalem waar alleen een stem God en mens verbindt. Of kan een combinatie ook? De stem hoort bij Jerusalem, het denken over leven en dood bij de oevers van de Nijl.

Tjeu van den Berk, Het oude Egypte. Bakermat van het jonge christendom. 

Uitgeverij Meinema. € 22,50 

http://www.uitgeverijmeinema.nl/boeken/Tjeu-van-den-Berk/Het-oude-Egypte/23472

2 reacties

  1. C.Roozenbeek

    Bij dit boek denk ik gelijk aan het mooie en interessante boek van Othmer Keel: De wereld van de oud-oosterse beeldsymboliek en het Oude Yestament. In tal van verkaringen van bijvoorbeeld Psalm 2 wordt verwezen naar de gebruiken bijde inwijding van de farao van Egypte. Het is eigenlijk logisch dat de cultuur van Egypte van grote invloed is geweest op het denken en de godsdienstige gebruiken van het volk Israel. Wat anders. De recensie van het boek van Tjeu van den Berk maak mij wel nieuwsgierig naar zijn boek ‘Het Oude Egypte’.

  2. Cor Roozenbeek

    De recensie van het bovenstaande boek maakt mij wel nieuwsgierig. Het filmpje daarbij van de pyramide en de stand van de sterren is geweldig. Bij het boek ‘het Oude Egypte’, denk ik gelijk aan het prachtige en boeiende boek van Othmer Keel ‘De wereld van de oud-oosterse beeldsymboliek en het Oude Testament’. De toelichting bijvoorbeeld op Psalm 2, de gebruiken bij de troonsbestijging, is zeer verhelderend.

© 2024 Jan Greven

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑